Het nut van jargon
In Nederland hebben we wel 500 woorden voor iets met water erin: beek, sloot, vijver, plas, stroompje, en dus nog veel meer. In Spanje hebben ze wel 300 woorden voor net zo iets, maar dan dat het droog staat. De foto hiernaast is van de Rio Grande, de Grote Rivier. Dat verschil in taalgebruik is handig, in Nederland hebben we op dit gebied hele andere gesprekken dan in Spanje en al die woorden, ons jargon, is nodig als de verschillen tussen die dingen er toe doen. Als we met Spanjaarden praten laten we dat onderscheid varen: “Pas op, iets met water, en jij kan niet zwemmen”.
Op dezelfde manier hebben IT-ers hun jargon en nog specifieker hebben bepaalde soorten IT-ers binnen die groep nog een keer hun eigen jargon. Omdat in hun wereld een bepaald onderscheid van belang is en voor de rest van de wereld niet. Jargon is nuttig als het wordt gebruikt waar het voor bedoeld is: Om mensen in een specifieke omgeving doelmatig met elkaar te laten praten. Jargon is gevaarlijk als je het gebruikt als je praat met mensen die niet uit dat milieu komen. Dat een Spanjaard in een rondvaartboot zit, wil niet zeggen dat hij ineens het verschil tussen sloot en beek snapt. Dat iemand thuis een PC heeft, wil niet zeggen dat hij snapt wat http is.
Wees je bewust van het milieu waarin je jouw jargon wel kunt gebruiken. Koester dat jargon, vooral ook door het op een heleboel momenten niet te gebruiken. Jargon is vaktaal, die je spreekt als je met vakmensen onder elkaar bent. Met alle anderen spreek je in het Nederlands.
Bart Stofberg