Huidige euthanasiewet gaat niet over ‘goede dood’!
Op dinsdag 19 december schreef Bert Wagendorp een column in de Volkskrant over de wet waardig Levenseinde. Ik heb daar een reactie op geschreven, maar die wilde de Volkskrant niet plaatsen. Onderstaande had dus eigenlijk op de brievenpagina van de Volkskrant moeten staan.
Ik vind Bert Wagendorp een geweldige columnist. Hij neemt afstand, blijft lichtvoetig, beschouwt de situatie, wikt en weegt argumenten, ook emotionele, en eindigt met een puntige conclusie. Op dinsdag 19 december schreef hij een column over voltooid leven. Met die column doet hij zichzelf te kort, maar ook het onderwerp. Hij haalt een onderzoek van Els van Wijngaarden aan, waaruit blijkt dat veel mensen terugkomen op een eerder geformuleerde levenseindewens. Dat klopt, de stichting Einder geeft aan dat vier van de vijf mensen uiteindelijk afzien van een levenseinde. De rest van het verhaal van Bert gaat over die vier mensen.
Precies daar zit hem het probleem. De discussie over het levenseinde gaat niet over die vier, maar over die een. Bert gaat kritiekloos mee in de frame van de tegenstanders dat een “overheid die wetgeving optuigt betreffende voltooid leven van gezonde mensen een akelige gedachte (is)” Hij wenst op zijn oude dag niet te worden bezocht door een “gediplomeerd levenseindeconsulent die vraagt of er wellicht sprake is van een opspelende voltooidlevenwens”. Nee, natuurlijk niet, wie wil dat wel? Nou, mensen die zelf na rijp beraad en in overleg met hun geliefden hebben besloten dat ze hun leven willen beëindigen. Zo beschouwt komt er misschien ooit wel een moment in het leven van Bert dat hij dat bezoek wel wenst, en dat hij er zelf om vraagt.
De frame is dat de overheid je iets aandoet, maar daar gaat het wetsvoorstel niet over en daar gaat de discussie niet over. Natuurlijk moet de overheid niet afdwingen dat iemand voor euthanasie kiest. Maar de overheid moet ook ophouden het mensen die dat wel willen te verbieden. Onze samenleving dwingt mensen die daadwerkelijk hun leven willen beëindigen, dat op een wrede manier te doen: voor de trein springen, van een flat springen of weken lang niet eten en drinken (“versterven”). In de eerste twee gevallen alleen, met omstanders die dat niet willen zijn, in plaats van samen met hun geliefden. In het derde geval op een afschuwelijke en pijnlijke manier. Elke dag wakker worden met de gedachte dat je nog een dag door moet. Waarom?
Aan het eind van zijn column concludeert Bert dat er een commissie komt en “daarmee was de kwestie weer uit de wereld”. Politiek gezien misschien, maar voor de betreffende mensen helemaal niet. Mijn ouders hebben in maart 2017 samen hun leven beëindigd. Mijn vader (91) werd steeds dementer en wilde niet eindigen in een verzorgingstehuis, mijn moeder (88), nog gezond, wilde niet alleen verder. Al jaren geleden hebben ze daar met hun kinderen uitgebreide gesprekken aan gewijd en toen hebben ze, illegaal, gif aangeschaft. Dat heeft jaren liggen wachten en dat gaf ze heel veel rust. De laatste twee weken van hun leven zijn mijn twee zussen en ik weer bij hen ingetrokken en we waren er bij toen mijn ouders dat gif innamen. Mijn ouders hebben een prachtig leven gehad, maar ook “een goede dood”, de letterlijke vertaling van euthanasie. Dat konden ze doen omdat ze er al jaren mee bezig waren, we waren als gezin heel goed voorbereid, dankzij mijn ouders, die ons hebben meegenomen in hun proces. En dankzij organisaties als de NVVE en de stichting Einder, die fantastische consulenten hebben.
Ik wens anderen in (on)vergelijkbare situaties ook de mogelijkheid tot zo’n goede dood, daar gaat deze discussie over. Het gaat over mensen die op een gegeven moment de kwaliteit van hun leven zwaarder willen laten wegen dan de kwantiteit. En die dan kiezen voor een “goede dood”. Waarom zouden wij, als menselijke samenleving, ze dat niet gunnen? Natuurlijk moeten we goed nadenken over de formulering van de wet en over misbruik en consequenties. Maar de huidige wet is niet goed genoeg, die gaat over artsen en niet over mensen met een levenseindewens. En de wet criminaliseert een legitieme uitgevoerde doodswens. De dood van mijn ouders was verdrietig, maar veel minder verdrietig dan het alternatief. De dood van mijn ouders was mooi, behalve de twee uur daarna dat er dertien man/vrouw OM en politie ons huis bezetten en de keuken en de slaapkamer bestempelden tot PD, plaats delict. En die ons behandelden als verdachten. Terwijl wij echt iets anders aan ons hoofd hadden.
Bert, ik denk niet dat je tegen de wet bent en dus bevooroordeeld, ik denk dat je bevooroordeeld bent en dus tegen de wet. Lees het boek “Een goede dood” van Ton Vink en schrijf dan nog een keer een column. Een echte, zoals alleen jij dan kan.
Bart Stofberg