Antifragiel 2: de kat en de wasmachine
Ik lees het boek Antifragiel, van Nassim Nicholas Taleb. In het boek maakt hij onderscheid tussen het mechanische en het organische, zeg maar tussen de kat en de wasmachine. Een wasmachine is mechanisch en synthetisch, een kat is organisch en biologisch. Een wasmachine slijt van gebruik, wordt langzaam minder, een kat wordt (in ieder geval een tijd lang) beter van gebruik, hij leert en ontwikkelt zich. Een wasmachine is behoorlijk ingewikkeld, maar ook heel voorspelbaar, een kat is complex en juist heel erg onvoorspelbaar.
Organisaties lijken meer op een kat dan op een wasmachine. Ze zijn complex en onvoorspelbaar, ze (kunnen) leren van fouten en je kunt ze niet eenvoudig “repareren”.
En toch behandelen we organisaties juist alsof het wasmachines zijn. We werken het liefst vanuit blauwdrukken, we proberen alle variatie en afwisseling uit te bannen, we halen alle toeval en eigenheid uit de onderdelen van de samenwerking en we elimineren alle vormen van onzekerheid. En dus, in de woorden van Taleb, maken we ze fragiel, kwetsbaar voor verandering. En we zouden, stelt hij, de variatie en afwisseling juist moeten koesteren, toeval en onzekerheid moeten omarmen en de mensen in de organisatie de ruimte geven om te reageren op die verandering, opdat de organisatie antifragiel wordt, beter wordt van verandering.
In het Libanon-gebergte hebben verschillende volkeren stelselmatig de leeuw uitgeroeid. Dat leidde tot een wildgroei van het aantal geiten en die aten boomwortels. Uiteindelijk leidde dat tot een volledige ontbossing van het hele gebied. Achteraf prima verklaarbaar, vooraf onmogelijk te voorspellen. Organisatieverandering werkt op die manier. Acties hebben onvoorspelbare gevolgen en dus moet je voortdurend kunnen bijsturen. Ach, we komen iedere keer weer uit bij Darwin: Survival of the fittest. Alleen wie zich kan aanpassen, overleeft in roerige tijden. En de vraag aan organisaties is: Wie maakt dan meer kans, de kat of de wasmachine?
Bart Stofberg
Helder en motiverend stuk.